Je bent hier
Home > Columns > Werkende moeder deel 20

Werkende moeder deel 20

Een normale week in ons huis, maakt pijnlijk duidelijk hoeveel je kinderen van je overnemen. Ze lijken niet alleen op ons qua uiterlijk en karakter, nee, ook hun vocabulair en gedrag is duidelijk van ons afkomstig. Soms lukt het nog om te zeggen dat ze het op school of bij de gastouder hebben opgepikt, maar die vlieger gaat overduidelijk niet altijd op. Daarom hierbij een doorsnee week:

Maandag: mijn neefje drinkt koffie bij ons. We zitten aan de eettafel in de keuken. De jongste loopt in haar onderbroek door het huis. Ik roep dat ze een broek aan moet doen. Ze pakt met veel gesteun en gekreun haar spijkerbroek maatje 104 en begeeft zich naar de keuken. Naast mijn neefje gaat ze op de grond zitten en begint verwoed een poging te doen de spijkerbroek aan te trekken. Het lukt niet echt, wat een boosgezicht en een uit de grond van hart gekozen opmerking oplevert van: K.. broek.
Dinsdag: mijn man is allergisch voor alles wat stof, mijt, harig is. Al zijn hele leven snift hij. We zijn er al eens mee naar de huisarts geweest, maar zolang hij er zelf geen last van heeft, vinden ze het onnodig er iets aan te doen. Ik ben er inmiddels aan gewend en ach, in de supermarkt is het wel handig. Ik hoor aan het gesnif in welke rij hij loopt. Maar goed, dinsdag. We zitten in de auto. Oudste zoon zit achterin. Hij snift. Papa zegt dat hij op moet houden met sniffen en zijn neus moet snuiten. Zoon reageert geirriteerd. Papa zegt wederom dat hij zijn neus moet snuiten. Zoon haalt z’n schouders op en mompelt iets over een papa die ook altijd snift.
Woensdag: mama, roept jongste dochter, ik moet papier en een schaar en lijm. Met een folder van de Praxis gaat ze aan de keukentafel zitten. Ze knipt, ze plakt. Ze is echt heul druk in de weer. Het puntje van haar tong hangt buiten boord. (dat heeft ze dan weer van haar opa) Haar lange haren komen af en toe naar voren en met een elegante maar onverbiddelijke slag gooit ze die blonde krullen weer naar achteren. Na 10 minuten inspanning is ze klaar. So, roept ze triomfantelijk. Kijk mam, visitekaartjes gemaakt, net als jij.
Donderdag: dochter zit naast papa op de bank. Ik moet hakken, zegt ze en ze gooit haar armpjes over elkaar heen en kijkt hem met een hooghartige blik aan. Papa kijkt even opzij. Hij schudt nee en vraagt haar waarvoor ze die hakken nodig heeft. Voor de danssssssslessssss, zegt ze en ze kijkt hem geirriteerd aan, domme papa moet dat toch gewoon snappen. Papa kijkt weer opzij en ziet haar eigenwijze neusje omhoog pieken. Voor de dansles heb je geen dansschoentjes nodig, zegt papa. Er volgt een ontzettend diepe zucht. Resoluut draait dit dametje haar hoofd weg, zucht nog een keer en roept op een typische ‘talk to the hand-manier’; bemoei je er niet mee, papa.
Vrijdag: dit verdient een voor-uitleg. Ik ben a-ritmisch. En niet zo’n beetje, ik kan lang-zal-z’n-leven uit de maat klappen. Dat is heel knap, dat realiseer ik me, maar soms ook heel onhandig. En ik ben dus niet zo behendig. Steppen op de sportschool is rampzalig. Ik doe alles uit de maat en heb grote moeite het geheel te volgen. Want die sportjuf doet alles in voor de klas voor, en klaarblijkelijk moeten wij dat dan in spiegelbeeld na doen. Maar dat kan ik dus dan weer niet volgen want het is precies andersom van wat ik moet doen. Vre-se-lijk. Ik kan het gewoon niet. En dan word ik alleen maar sjacherijnig, want ik had bedacht dat ik het net zo goed kon als al die andere vrouwen. Maar niet dus. So far voor de uitleg. Vrijdag dus. Dochter rent heen en weer door de woonkamer. Ze springt, ze draait en dan doet ze een verwoede poging om te huppelen. Met de nadruk op poging. Ik zie meteen dat het arme schaap het ritme gevoel en dansgemak van haar moeder heeft. Dochter lief hijgt en giebelt. Kijk, mam, ik duppel. En ik kan alleen maar denken: juist, het is geen huppelen. Het is echt duppelen.
Zaterdag: soms nemen ze niet alleen iets van ons over, maar ook van de televisie. En nee, voordat men denkt dat ik aan paaldansen doe, dat doe ik niet! Zou absoluut onverantwoord zijn om mij met mijn a-ritmische gevoel en gebrek aan behendigheid in een paal te laten hangen. Maar zaterdag sta ik dus met dochterlief voor de mobiele frietzaak bij ons in de wijk. Voor de frietzaak staat een lantaarnpaal die scheef staat, omdat er iemand tegen aan gereden is. Dochter draait rondjes rond die lantaarnpaal terwijl ze hem met een handje vast houdt. Mam, deelt ze me mede, ik wil paaldansen. Mag ik op paaldansen? Wij zijn niet de enigen die voor de frietzaak staan, er staan nog zo ongeveer in mijn beleving 10 duizend andere mensen voor de kraam. Ik probeer zo nonchalant mogelijk over te komen en antwoord dat ze over 20 jaar op paaldansen mag. Dochter zwaait nog een keer rond de paal en kondigt luidkeels aan: paaldansen is echt super leuk, mam. Ik wil echt op paaldansles.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Top