Je bent hier
Home > Columns > Column Kitty | Bang zijn is niet erg

Column Kitty | Bang zijn is niet erg

Kind bang voor ander kind? Is niet erg

Laatst hadden wij een situatie met onze zoon bij de hand waarin wij als ouders verschillende opvattingen hadden. Vader en zoonlief waren naar buiten gegaan om te voetballen ergens op en veldje in onze wijk. Prima idee. Maar eenmaal bij het veldje aangekomen, stonden er al een paar jongens. Zoonlief ziet wie het zijn, huivert en besluit meteen om niet te willen voetballen. Het normaal zo open kind trekt zich schuw terug. Vader begrijpt niet wat er aan de hand is; het is toch leuk om met meerdere jongens te voetballen? Er ontstaat enige irritatie, want kom op zeg stel je niet aan. Maar zoonlief weigert halsstarrig en dreigt er vandoor te gaan. Vader gaat enthousiast voetballen met de andere jongentjes in een poging om zoonlief erbij te betrekken. Maar zoonlief wil niet. Is bang. Huiverig. Niet omdat hij niet durft omdat er andere kindjes zijn, maar juist om wíe het zijn. Vader kent die jongentjes niet en begrijpt dus ook niet wat er mis is. “Het waren gewoon leuke jongens die lekker wilden voetballen”, is zijn uitleg tegen mij. Dus ik vraag wie het waren, hoor het en begrijp onze zoon helemaal. Eén van het drietal is niet erg; zoontje van kennissen en an sich niets mis mee, zij het dan dat het een meeloper is bij kattenkwaad. Maar die andere twee zijn een ander verhaal. Een bullenbak van een paar jaar ouder en een jochie dat al vanaf dag één op de kleuterschool voor onze zoon te omschrijven is als soort vijand. Een kind met een wat minder sociale achtergrond en bekend staat als pestkop. Dus ik begrijp heel goed dat zoonlief dáár niet wil mee voetballen. Want alles wat er gebeurt, wreekt zich op het schoolplein weer. Dat weet vaderlief niet, want die kent dit soort ervaringen niet.

Ik wel. In mijn basisschooljeugd had ik ook zo’n aartsvijandin. Een meisje met een grote mond dat al halverwege de straat tegen me begon te schelden en te dreigen zodra ze me zag. En vrijwel altijd in een groepje, want in haar eentje was ze niet zo’n heldin. Popi Jopi-gedrag ten koste van anderen. Walgelijk. Ik heb nooit begrepen waarom zij en ik instinctief zo’n gloeiende hekel aan elkaar hadden. Er is naar mijn weten nooit iets gebeurt wat dit zou rechtvaardigen. Gelukkig zat ze niet bij mij op school, maar desondanks kwam ik haar nog vaak genoeg tegen in de straten of bij sporten. Het leek wel karma. En ik geef ruiterlijk toe dat ik best wel bang was. Niet voor haar persoonlijk, want zij was in mijn ogen gewoon een onzekere trut met een brutale mond en een rotkarakter. Nee, ik was meer bang voor de confrontatie. Het feit dat ik mij instinctief moest verdedigen. De gevolgen van het publiekelijk afzeiken, het onverwachte. En in zekere mate ook de onveiligheid die zij voor mij vertegenwoordigde. Frappant genoeg heb ik een paar jaar geleden een wederzijdse kennis van haar gesproken die beloofde mij de heks te vragen waarom ze mij altijd moest hebben. Het antwoord was verbijsterend. De aartsvijandin wist zich hier niets meer van te herinneren. Ze had me nooit gepest of uitgescholden. Dat zou ze nooit doen, want zo was ze niet. Ze wist alleen nog vaag wie ik was. En verder wenste ze er niet meer over te praten. Ik geloof er niets van, want vijf of zes jaar lang dit soort confrontaties vergeet je heus niet. Maar gelukkig kom ik haar nooit meer tegen.

Dus ik begrijp ons kind. Waar vader vindt dat zoonlief er maar overheen moet stappen en gewoon moet meedoen, vind ik juist dat je een kind in zijn waarde moet laten. Het kind dwingen het angstige toch te doen, werkt averechts. Zeggen dat hij zich niet moet aanstellen, is ook niet goed. Je doet afbreuk aan zijn zelfvertrouwen. Je geeft een signaal af dat je hem en zijn angst niet serieus neemt. Hoe onveilig ben je dan als ouder? Juist. Waarom zou je een kind dwingen om te gaan met een ander kind dat voor hem angst symboliseert? Ik vind het juist heel sterk wanneer een kind aangeeft dat hij bang is voor een ander kind. Natuurlijk moet je er aandacht aan besteden en de angst in proportie brengen. Je kind aanmoedigen zijn angsten onder ogen te zien en hem er iets mee laten doen. Maar van mij hoeft ons kind niet -alsof er niets aan de hand is- mee te doen met iets waaraan zijn Nemesis ook deelneemt.

Het is geen schande om iemand niet te mogen of deze te ontwijken. Als volwassenen komen wij ook mensen tegen in onze situaties die we niet mogen of waar we huiverig voor zijn. Die vervelende collega, die gruwelijke buurvrouw, die akelige chef, een rotleraar, een sporttegenstander…..Alleen zijn wij door onze volwassenheid zo gegroeid dat wij hier mee om kunnen gaan op onze eigen manier. Wij hebben geleerd, ontwikkeld, geaccepteerd, kunnen faken en de situatie in proportie plaatsen. Een basisschoolkind kan dit nog niet. Alles is nog zo primair; qua reactie als actie. Dus waarom zou je als ouder dit dan veroordelen? Toon liever begrip, zelfs als je het diep in je hart niet begrijpt of herkent.


kitty
Kitty de Hesse (1974) is de trotse moeder van 2 kinderen, Tiaro en Amber, en gelukkig getrouwd. Volgens haar echtgenoot, met wie ze alweer vijftien jaar samenwoont, is Kitty alleen maar stil als ze een boek leest, want ze houdt bij tijd en wijle zelfs tijdens haar slaap hele gesprekken. Al die woorden en gedachten die zich continu in haar hoofd vormen zet ze graag op papier

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Top